Aan de andere kant kan de relatie van de patiënt met anderen zich ook verdiepen. Mensen groeien door de ziekte weer naar elkaar toe en soms komt de steun opeens uit een onverwachte hoek.
Uiteindelijk was ik thuis, ook dit was weer wennen voor iedereen. Mijn moeder was er toen bijna altijd overdag, tot mijn man uit het werk kwam. Tussen de middag kwam mijn man thuis eten en ik kon bij hem terecht wanneer ik het moeilijk had of dingen niet aankon. Mijn moeder was er altijd en ik merkte dat ik dat niet meer fijn vond. Ik wilde weer een gewoon leven. Ik voelde me wel ondankbaar dat mijn moeder die me zoveel hielp me in de weg zat. Ik besprak dit eerst met mijn zus en durfde dit niet met mijn moeder te bespreken, dus heeft mijn zus hierover met mijn moeder gepraat. Mijn moeder vond dit heel erg. Ze voelt zich aan de kant gezet, we praten hier niet over. Ze komt nu nog eenmaal per week, ze is al 80, ik wil niet dat ze nog voor mij moet werken.
Van mensen waar je niks van verwacht daar krijg je iets van. Ook andersom geldt dat: van mensen waar je verwachtingen over koestert, hoor je niets.