PF Model building fase VN: verschil tussen versies

 
Regel 24: Regel 24:
 
#* Voeg nieuwe inzichten toe aan rijk plaatje, of
 
#* Voeg nieuwe inzichten toe aan rijk plaatje, of
 
#* Maak een nieuw (2e) rijk plaatje met de wenselijke situatie (volgens de betrokkenen).
 
#* Maak een nieuw (2e) rijk plaatje met de wenselijke situatie (volgens de betrokkenen).
# Het uitvoeren van de Finding out-fase en Model building-fase is een iteratief (herhalend) proces en stopt totdat een punt van verzadiging is bereikt (afhankelijk van de casus en te bepalen door de onderzoeker).
+
# Het uitvoeren van de Finding out-fase en Model building-fase is een iteratief (herhalend) proces en stopt totdat een punt van verzadiging is bereikt en het plaatje compleet is (afhankelijk van de casus en te bepalen door de onderzoeker).
   
   

Huidige versie van 20 nov 2015 om 11:30

De Finding out-fase en Model building-fase gaan iteratief in elkaar over: resultaten uit de ene fase worden gebruikt in de andere fase en omgekeerd


Een rijk plaatje verrijken

Door middel van gesprekken met de betrokkenen en aanvullende achtergrondinformatie wordt een rijk plaatje opgebouwd en verrijkt.


Figuur 1: Een rijk plaatje (rich picture) over de situatie 'Begeleiding Beginnende Leerkracht'.


Reflectie op het rijke plaatje

  1. Bestaat het plaatje uit de betrokken stakeholders, hun issues en de relaties tussen hen?
    • Wie zijn de verschillende betrokkenen? (stakeholders)
    • Wat doen ze of waar houden zij zich mee bezig? (issues)
    • Relaties: hoe zijn de stakeholders met elkaar verbonden?
  2. Hoe steekt de situatie in elkaar? Spreekt het plaatje voor zich?
  3. Wat zijn waardevolle aanvullingen aan het plaatje?


Rijk plaatje niet compleet, wat nu? - Verrijking van het rijke plaatje

  1. Je gaat relevante stakeholders interviewen en hun wereldbeelden achterhalen (zie hieronder): probeer zo min mogelijk zelf in te vullen voor de stakeholders, maar vraag hoe zij in de situatie staan.
  2. Ga de Finding out-fase en Model building-fase combineren en het rijke plaatje verrijken: maak het rijke plaatje en de casusbeschrijving compleet op basis van uitkomsten van de interviews:
    • Voeg nieuwe inzichten toe aan rijk plaatje, of
    • Maak een nieuw (2e) rijk plaatje met de wenselijke situatie (volgens de betrokkenen).
  3. Het uitvoeren van de Finding out-fase en Model building-fase is een iteratief (herhalend) proces en stopt totdat een punt van verzadiging is bereikt en het plaatje compleet is (afhankelijk van de casus en te bepalen door de onderzoeker).


Wereldbeelden van de betrokkenen achterhalen

Door middel van het gesprek of interview met een betrokkene zul je er achter komen hoe hij in deze situatie handelt vanuit zijn overtuigingen en (ingebeelde) (on-)mogelijkheden en hoe voor diegene de ideale situatie er uit ziet. Dit wordt ook wel iemands 'wereldbeeld' (world view) genoemd. Wereldbeelden zijn (on-)bewuste gedragspatronen die ontstaan uit iemands overtuigingen en de mate waarin iemand door zijn omgeving wordt gefaciliteerd om te kunnen doen wat hij doet of wilt doen.


Gespreksonderwerpen

Onderwerp Toelichting en voorbeeldvragen
Betrokken persoon of organisatie (Geanonimiseerde) naam en taak of functie van de betrokkene (formeel)
Doelstelling van de betrokkene In huidige situatie: Waarom voer jij jouw rol uit? Waarom doe je wat je doet, wat wil (of moet) je daarmee bereiken in deze situatie?
Rol in de situatie Iemands huidige rol en ideale rol - of droom! - in deze situatie:
  • In huidige situatie: Wat is jouw rol in deze situatie? En hoe voer je jouw rol uit? Oftewel: Wat doe jij en hoe doe jij dat?
  • In de ideale situatie: Hoe ziet jouw (ideale) rol in de ideale situatie er uit (een situatie waarin niets jou belemmerd om dat uit te voeren)? Wat zie jij jezelf dan doen (anders dan de huidige situatie)?
Succesfactoren en nut voor zichzelf en anderen Succesfactoren en nut van iemands huidige rol en ideale rol - of droom! - in deze situatie:
  • In huidige situatie: Op welke manier is dat wat je doet waardevol en nuttig voor jezelf en/of voor anderen? Wat is het effect en wat zie je gebeuren bij de ander? Hoe helpen anderen jou in deze situatie? Oftewel: Wat zijn succesfactoren bij het uitvoeren van jouw rol, wat heb je daarmee bereikt & Wat is het nut daarvan voor jou en de andere betrokkenen in deze situatie? Omschrijf deze succesfactoren zo expliciet (concreet) of meetbaar mogelijk.
  • In de ideale situatie: Wat zal die ideale situatie (zonder de huidige belemmeringen) opleveren voor jouzelf en voor anderen? En wat is daaraan jouw bijdrage? Wat heb je nodig van anderen om dat te kunnen doen? Oftewel: Wat zijn (mogelijke) succesfactoren bij het uitvoeren van jouw ideale rol & wat is (potentieel) het nut daarvan voor jou en de andere betrokkenen in deze ideale situatie? Omschrijf deze succesfactoren zo expliciet (concreet) of meetbaar mogelijk.
Randvoorwaarden Overtuigingen, belemmeringen en wensen:
  • In huidige situatie: Wat vind je van deze situatie? Wat vind je van de uitvoering van jouw rol? (wat je er bij denkt & voelt) Wat vind je er van hoe je nu in deze situatie wordt betrokken? Oftewel: Wat zijn jouw wensen en overtuigingen in deze situatie?
  • In huidige situatie: En wat belemmert of begrenst jou (binnen of buiten jezelf) in de huidige situatie om jouw ideale rol uit te kunnen voeren?
Aanvullend feitenmateriaal Als je opzoek bent naar aanvullend feitenmateriaal: kun je me (schriftelijke) (achtergrond-)informatie aanreiken, of waar kan ik dat vinden? Mag ik die informatie inzien?


Interviewtips

  1. Mensen vinden het erg fijn als ze zich gehoord voelen, niet in de laatste plaats omdat mensen graag ergens betekenisvol aan bijdragen en daarover vertellen. Met een interview geef je iemand de volle aandacht, waarbij het om de geïnterviewde draait en niet om jouw mening of interpretatie daarvan.
  2. Probeer zo min mogelijk te interpreteren wat de betrokkene zegt of bedoelt: vraag naar wat hij doet en vindt van de situatie in plaats van dat jij als onderzoeker dat voor hem bedenkt of 'invult'.
  3. Je vraagt de geïnterviewde naar anekdotische acties en ervaringen in die situatie en naar zijn overtuigingen daarbij. Je vraagt de betrokkene steeds naar anekdotes zoals toegelicht in onderstaand schema (tip: gebruik dit schema tijdens het gesprek met de betrokkene).