Muziekgeschiedenis Zeeland

(Label: visualeditor)
 
(43 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
 
== Renaissance (14e-16e eeuw) ==
 
== Renaissance (14e-16e eeuw) ==
Vrijwel iedereen kent Bløf, de in Nederland beroemde popgroep van Zeeuwse bodem. Maar ook al vóór Bløf werd in Zeeland volop muziek gemaakt. Sterker nog, deze provincie heeft een bijzonder rijk muziekverleden. De enige publicatie die op dit moment vrijwel heel het Zeeuws muziekverleden weergeeft, is een boek van P. Scherft, getiteld {{Cite|resource=Een speurtocht door Zeeuws muziekverleden|name=Een speurtocht door Zeeuws muziekverleden|dialog=process-linkwebsite-dialog}}. Daarin blijkt dat opgravingen ons alvast een beeld geven van de Zeeuwse muziekgeschiedenis. Aanwijzingen zijn bijvoorbeeld [[TMZK Muziekinstrument|muziekinstrumenten]] als mondharpjes, maar ook een tamboerfluitje uit de tweede helft van de 14<sup>e</sup> eeuw, afkomstig uit Aardenburg. Ook zijn enkele keramische [[TMZK Blaasinstrument|blaasinstrumenten]] opgegraven.
+
Vrijwel iedereen kent [[MIZ Bløf|Bløf]], de in Nederland beroemde popgroep van Zeeuwse bodem. Maar ook al vóór Bløf werd in Zeeland volop muziek gemaakt. Sterker nog, deze provincie heeft een bijzonder rijk muziekverleden. De enige publicatie die op dit moment vrijwel heel het Zeeuws muziekverleden weergeeft, is een boek van P. Scherft, getiteld {{Cite|resource=Een speurtocht door Zeeuws muziekverleden|name=Een speurtocht door Zeeuws muziekverleden|dialog=process-linkwebsite-dialog}}. Daarin blijkt dat opgravingen ons alvast een beeld geven van de Zeeuwse muziekgeschiedenis. Aanwijzingen zijn bijvoorbeeld [[TMZK Muziekinstrument|muziekinstrumenten]] als mondharpjes, maar ook een tamboerfluitje uit de tweede helft van de 14e eeuw, afkomstig uit Aardenburg. Ook zijn enkele keramische [[TMZK Blaasinstrument|blaasinstrumenten]] opgegraven.
   
 
Voorts wordt in officiële stukken uit de 14e eeuw melding gemaakt van openbare optredens door [[TMZK Musicus|muzikanten]] in Zeeland. Dat gebeurde bij kerkelijke plechtigheden. Veertig of meer muzikanten werden bij dergelijke [[TMZK Muziekevenement|muziekevenementen]] ingezet. Deze stoet trok langs de straten. “Naast de meesters ‘van den vedelen’ zag en hoorde men die ‘van de ghitaernen’, van de ‘sautelien’ en de ‘rebeeke’ ([[TMZK Tokkelinstrument|tokkel]]- en [[TMZK Strijkinstrument|strijkinstrumenten]]). Pijpers, [[TMZK Trompettist|trompetters]], [[TMZK Zanger|zangers]] en zelfs een spreker waren erbij, het jaar daarop [1366] ook schalmeiblazers. In 1373 werden ook twee [[TMZK Pijporgel|portatieforgeltjes]] in de stoet meegedragen” (Scherft, p. 1). Wereldlijke feesten werden trouwens ook door stadsmuzikanten opgeluisterd.
 
Voorts wordt in officiële stukken uit de 14e eeuw melding gemaakt van openbare optredens door [[TMZK Musicus|muzikanten]] in Zeeland. Dat gebeurde bij kerkelijke plechtigheden. Veertig of meer muzikanten werden bij dergelijke [[TMZK Muziekevenement|muziekevenementen]] ingezet. Deze stoet trok langs de straten. “Naast de meesters ‘van den vedelen’ zag en hoorde men die ‘van de ghitaernen’, van de ‘sautelien’ en de ‘rebeeke’ ([[TMZK Tokkelinstrument|tokkel]]- en [[TMZK Strijkinstrument|strijkinstrumenten]]). Pijpers, [[TMZK Trompettist|trompetters]], [[TMZK Zanger|zangers]] en zelfs een spreker waren erbij, het jaar daarop [1366] ook schalmeiblazers. In 1373 werden ook twee [[TMZK Pijporgel|portatieforgeltjes]] in de stoet meegedragen” (Scherft, p. 1). Wereldlijke feesten werden trouwens ook door stadsmuzikanten opgeluisterd.
   
De meeste muzikanten in die tijd waren vrije kunstenaars die schnabbelend door het leven gingen. De Zeeuwse steden hadden vooralsnog alleen [[TMZK Trompettist|trompetters]] in vaste dienst. Later was er ook sprake van muzikanten die andere instrumenten bespeelden. Te denken valt bijvoorbeeld aan [[TMZK Beiaardier|carillonisten]] en [[TMZK Organist|stadsorganisten]]. In 1614 had St. Maartensdijk acht muzikanten in dienst en Zierikzee in 1797 zelfs zestien. Zulke muzikanten speelden dansmuziek op feesten, gaven les,traden op voor burgers, maar lieten ook edellieden op hooggelegen kastelen van hun oorstrelende kunstbeoefening genieten.
+
De meeste muzikanten in die tijd waren vrije kunstenaars die schnabbelend door het leven gingen. De Zeeuwse steden hadden vooralsnog alleen trompetters in vaste dienst. Later was er ook sprake van muzikanten die andere instrumenten bespeelden. Te denken valt bijvoorbeeld aan [[TMZK Beiaardier|carillonisten]] en [[TMZK Organist|stadsorganisten]]. In 1614 had St. Maartensdijk acht muzikanten in dienst en Zierikzee in 1797 zelfs zestien. Zulke muzikanten speelden dansmuziek op feesten, gaven les, traden op voor burgers, maar lieten ook edellieden op hooggelegen kastelen van hun oorstrelende kunstbeoefening genieten.
  +
[[Bestand:Ghiselin Danckerts, Ave Maris Stella (bron richardrijnvos.nl).jpg|miniatuur|Vierstemmige puzzelcanon ''Ave Maris Stella'', door Danckerts op een schaakbord genoteerd (foto: [https://encyclopedievanzeeland.nl/Ghiselin_Danckerts Encyclopedie van Zeeland])|252x252px]]
  +
Binnen de kerk was muziek onmisbaar voor de eredienst. Er is door [[TMZK Componist|Zeeuwse componisten]] relatief veel kerkmuziek geschreven. Te denken valt bijvoorbeeld aan componisten als [[MIZ Ghiselin Danckerts|Ghiselin Danckerts]] uit Tholen en [[MIZ Lupus Hellinck|Lupus Hellinck]] uit Axel. Mogelijk is ook hun beroemde tijdgenoot Jacobus Clemens non Papa uit Zeeland afkomstig. De koormuziek werd tot op zeer hoog niveau ontwikkeld: ze werd een echte kunstvorm. Daartoe waren aan sommige kerken – zoals in Hulst, Goes en St. Maartensdijk, later in Veere, Tholen en Middelburg – vaste [[TMZK Koor|koren]] verbonden.
   
[[Bestand:Canon Ave Maris Stella - Ghiselain Danckerts (EvZ).jpg|thumb|
+
Aan deze door het katholieke geloof ingegeven traditie kwam echter in 1574 een eind; het psalmgezang van de reformatie deed zijn intrede. “Deze kerkzang”, zo schrijft Scherft, was “in esthetisch opzicht niet met de oudere te vergelijken. Dat was ook niet de bedoeling: het ging niet om het kunstgenot, maar om de geloofsovertuiging. Al wat van de zuivere Waarheid afleidde, was voor de calvinisten in letterlijke zin uit den Boze en diende uit de kerken verwijderd te worden. Dat waren niet alleen de altaren en heiligenbeelden, maar ook de orgels, die zelfs niet voor ondersteuning van het psalmgezang bespeeld mochten worden” (Scherft, p. 5). Een Zeeuws componist en dichter uit die tijd is [[MIZ Adriaen Valerius|Adriaen Valerius]] (1575-1625), woonachtig te Veere. Bekend is zijn Nederlandtsche Gedenck-clanck. Het bevat een verhaal over de Tachtigjarige Oorlog, afgewisseld met vrome gedichten, bedoeld om te worden gezongen in de huiskamer op melodieën van dansmuziek uit zijn tijd. Het werk bleek echter bij zijn tijdgenoten onpopulair, mogelijk vanwege de al te wereldse (dansdeuntjes) aanpak. Pas in de 19e eeuw kreeg het belangstelling.
De vierstemmige canon
 
''Ave Maris Stella'', door Ghiselain Danckerts op een schaakbord
 
genoteerd. Het betreft een puzzelcanon. Algemeen wordt verondersteld dat de
 
partijen vakje voor vakje worden gelezen, horizontaal of verticaal, waarbij
 
iedere zanger in één van de hoeken begint.
 
]]
 
   
Binnen de kerk was muziek onmisbaar voor de eredienst. Er is door [[TMZK Componist|Zeeuwse componisten]] relatief veel kerkmuziek geschreven. Te denken valt bijvoorbeeld aan componisten als [[MIZ Ghiselin Danckerts|Ghiselain Danckerts]] uit Tholen en [[MIZ Lupus Hellinck|Lupus Hellinck] uit Axel. Mogelijk is ook hun beroemde tijdgenoot Jacobus Clemens non Papa uit Zeeland afkomstig. De koormuziek werd tot op zeer hoog niveau ontwikkeld: ze werd een echte kunstvorm. Daartoe waren aan sommige kerken – zoals in Hulst, Goes en St. Maartensdijk, later in Veere, Tholen en Middelburg – vaste koren verbonden.
+
== Barok (17e-18e eeuw) ==
 
+
Niettemin keerde, ondanks het streng calvinistisch klimaat, de [[TMZK Organist|stadsorganist]] in Middelburg weer terug. Hij bleef voorlopig uit de kerkdienst, maar bespeelde wel het [[TMZK Kerkorgel|orgel]] en het [[TMZK Carillon|carillon]] van de Nieuwe Kerk ter verstrooiing van de burgers. Vanaf 1638 ontstaat dan in Middelburg een nieuwe traditie van [[TMZK Organist|stadsorganisten]], te beginnen bij Cornelis Dapper en gevolgd door lieden als [[MIZ Remigius Schrijver|Remigius Schrijver]], [[MIZ Pieter Bustijn|Pieter Bustijn]] en [[MIZ Willem Lootens| Willem Lootens]]. Schrijver en Busteijn hebben zich onder meer aan een nieuwe toonzetting der psalmen gewijd. Daarnaast componeerden zij, net als [[MIZ Adriaen Valerius|Valerius]], ook kamermuziek. Exemplarisch zijn Bustijns ''Suites pour le clavecin''. In zekere zin vormde dergelijke ‘wereldse’ kamermuziek een tegenwicht voor de strenge eisen van de reformatie. Een ander voorbeeld van een voor de huiskamer componerend Zeeuwse musicus was [[MIZ Johan Snep|Johan Snep]] uit Zierikzee. Hij schreef onder meer een verzameling ''Nederduytse liederen met een en twee stemmen en basso continuo'' en een bundel van tien ''Sonates (suites) voor viola da gamba en basso continuo''.
Aan
+
[[Bestand:De Rijckere-orgel in de Oostkerk te Middelburg (foto Beeldbank Zeeland - ZB).jpg|miniatuur|287x287px|De Rijckere-orgel in de Oostkerk te Middelburg (foto: [https://digitaal.dezb.nl/beeldbank/indeling/detail?q_searchfield=oostkerk+35334 Beeldbank Zeeland, nr. 35334] - ZB).]]
deze door het katholieke geloof ingegeven traditie kwam echter in 1574 een
+
Langzamerhand kreeg het orgel in Zeeland opnieuw een functie, en wel in de Hervormde Kerk, aanvankelijk slechts voor en na de dienst, later ook voor de begeleiding van psalmgezang. Hier en daar voorzagen zelfs individuele gemeenteleden hun kerk van een compleet orgel. Omstreeks het midden van de 18e eeuw was het orgelspel algemeen ingeburgerd. Vanaf dat moment werden nieuwe [[TMZK Kerkorgel|kerkorgels]], vaak met ruime afmetingen en muzikale mogelijkheden, plechtig ingewijd. Daarmee erkende men de stichtelijke (verheffende) werking van het orgelspel uitdrukkelijk. Aanvullend versterkten orgelconcerten de esthetische waardering voor de orgelkunst. In Goes bijvoorbeeld werd in de eerste helft van de 18e eeuw het orgel enige malen per week ’s avonds een uur bespeeld. Vooral het Oostkerkorgel werd zeer geprezen om zijn goede kwaliteiten.
eind; het psalmgezang van de reformatie deed zijn intrede. “Deze kerkzang”, zo
 
schrijft Scherft, was “in esthetisch opzicht niet met de oudere te vergelijken.
 
Dat was ook niet de bedoeling: het ging niet om het kunstgenot, maar om de
 
geloofsovertuiging. Al wat van de zuivere Waarheid afleidde, was voor de
 
calvinisten in letterlijke zin uit den Boze en diende uit de kerken verwijderd
 
te worden. Dat waren niet alleen de altaren en heiligenbeelden, maar ook de
 
orgels, die zelfs niet voor ondersteuning van het psalmgezang bespeeld mochten
 
worden” (Scherft, p. 5). Een Zeeuws componist en dichter uit die tijd is [http://encyclopedievanzeeland.nl/Adriaen_Valerius Adriaen Valerius] (1575-1625), woonachtig te Veere.
 
Bekend is zijn ''[http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/?q=valerius%20gedenck Nederlandtsche ]''[http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/?q=valerius%20gedenck Gedenck-clanck]''.
 
Het bevat een verhaal over de Tachtigjarige Oorlog, afgewisseld met vrome
 
gedichten, bedoeld om te worden gezongen in de huiskamer op melodieën van dansmuziek
 
uit zijn tijd. Het werk bleek echter bij zijn tijdgenoten onpopulair, mogelijk vanwege
 
de al te wereldse (dansdeuntjes) aanpak. Pas in de 19<sup>e</sup> eeuw kreeg
 
het belangstelling.
 
   
== Barok (17e-18e eeuw) ==
+
De opleving van de orgelcultuur in Zeeland stimuleerde de muzikale ontwikkeling van Zeeuwen in het algemeen. Het [[TMZK Muziekonderwijs|muziekonderwijs]] in Middelburg en elders begon te groeien. De herwaardering voor muziek als kunstvorm verscherpte de eisen voor musici. De gemiddelde amateurmusicus kon als vanouds bij de beroepsmusicus terecht voor professionele scholing. Op hun beurt boden beroepsmusici zich via annonces aan en op die manier ontstond in Zeeland – zo rond het midden van de 18e eeuw – het beroep van [[TMZK Muziekdocent|muziekdocent]].
Niettemin
 
keerde, ondanks het streng calvinistisch klimaat, de stadsorganist in
 
Middelburg weer terug. Hij bleef voorlopig uit de kerkdienst, maar bespeelde wel
 
het orgel en het carillon van de Nieuwe Kerk ter verstrooiing van de burgers.
 
Vanaf 1638 ontstaat dan in Middelburg een nieuwe traditie van stadsorganisten,
 
te beginnen bij Cornelis Dapper en gevolgd door lieden als Remigius
 
Schrijver, [http://encyclopedievanzeeland.nl/Bustijn,_Pieter Pieter Bustijn] en [http://encyclopedievanzeeland.nl/Willem_Lootens Willem Lootens]. Schrijver en Bustijn hebben zich onder meer aan
 
een nieuwe toonzetting der psalmen gewijd. Daarnaast componeerden zij, net als
 
[http://encyclopedievanzeeland.nl/Adriaen_Valerius Valerius], ook kamermuziek. Exemplarisch zijn Bustijns ''[http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/?q=bustijn%20suittes Suites pour le clavecin]''.''
 
In zekere zin vormde dergelijke ‘wereldse’ kamermuziek een tegenwicht voor de
 
strenge eisen van de reformatie. Een ander voorbeeld van een voor de huiskamer
 
componerend Zeeuwse musicus was Johan Snep uit Zierikzee. Hij schreef onder
 
meer een verzameling ''Nederduytse liederen
 
met een en twee stemmen en basso continuo'' en een bundel van tien [http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/detail/Johan-Snep/Three-sonatas-for-viola-da-gamba-and-basso/Bladmuziek/?itemid=|universal/sru|http://data.bibliotheek.nl/ggc/ppn/242879632 Sonates] (suites) voor viola da gamba en''
 
basso continuo''.
 
   
[[Bestand:Oostkerkorgel Middelburg.jpg|thumb|Oostkerkorgel in Middelburg.]]
+
Het werd een trend om zelf in huiselijke kring muziek te maken. Er werd dan ook veel kamermuziek geschreven en uitgevoerd. Koopman en muziekminnaar Daniël Radermacher was de grote stuwkracht achter deze trend. Niet alleen stimuleerde hij de inrichting van de eerste concertzaal in Middelburg en de bouw van het eerste orgel in de Oostkerk, ook organiseerde hij in zijn kapitale woning ‘De grote Christoffel’ aan de Middelburgse Dam vele huisconcerten door amateurs en beroepsmusici. Onder deze laatsten bevond zich de Vlissingse organist mr. [[MIZ Joos Verschuere Reynvaan|Joos Verschuere Reynvaan]], die zijn musicologisch woordenboek aan Radermacher opdroeg. In deze periode waren ook de zogeheten [[TMZK Collegium musicum|collegia musica]] zeer actief, [[TMZK Muziekgezelschap|muziekgezelschappen]] van amateurmuzikanten te Middelburg en Zierikzee. De leiding lag in de betrouwbare handen van professionele musici. Zo werd het collegium in Middelburg geleid door onder meer Remigius Schrijver, Pieter Bustijn, Benjamin Bouchart, [[MIZ Christian Ernst Graf|Christian Ernst Graf]], Frans Joachim Heinrichs en [[MIZ Willem Lootens|Willem Lootens]]. [[MIZ Johan Snep|Johan Snep]] was op zeker moment [[TMZK Dirigent|dirigent]] van het collegium musicum in Zierikzee.
Langzamerhand
 
kreeg het orgel in Zeeland opnieuw een functie, en wel in de Hervormde Kerk, aanvankelijk
 
slechts voor en na de dienst, later ook voor de begeleiding van psalmgezang. Hier
 
en daar voorzagen zelfs individuele gemeenteleden hun kerk van een compleet orgel.
 
Omstreeks het midden van de 18<sup>e</sup> eeuw was het orgelspel algemeen
 
ingeburgerd. Vanaf dat moment werden nieuwe kerkorgels, vaak met ruime
 
afmetingen en muzikale mogelijkheden, plechtig ingewijd. Daarmee erkende men de
 
stichtelijke (verheffende) werking van het orgelspel uitdrukkelijk. Aanvullend
 
versterkten orgelconcerten de esthetische waardering voor de orgelkunst. In
 
Goes bijvoorbeeld werd in de eerste helft van de 18<sup>e</sup> eeuw het orgel
 
enige malen per week ’s avonds een uur bespeeld. Vooral het Oostkerkorgel werd
 
zeer geprezen om zijn goede kwaliteiten.
 
   
De
+
Graf was, net als diens eerdergenoemde collega’s, tevens een verdienstelijk [[TMZK Componist|componist]]. Later kreeg hij een aanstelling als [[TMZK Dirigent|kapelmeester]] en componist aan het prinselijk Hof, maar uit zijn Middelburgse periode dateren zijn eerste twee opusnummers: twee ‘symphonieën’ en zes suites voor twee violen en basso continuo. Graf schreef trouwens ook het ''Duo économique pour 1 violon à 2 mains et 2 archets'', uit te voeren door twee musici, elk met hun eigen strijkstok op eenzelfde viool. Graf had in Den Haag veel charmante leerlingen waarmee hij dit opmerkelijke strijkwerkje wellicht vaak heeft geoefend.
opleving van de orgelcultuur in Zeeland stimuleerde de muzikale ontwikkeling van
 
Zeeuwen in het algemeen. Het [[GT_Zeeuws_muziekonderwijs_VN|muziekonderwijs]] in Middelburg en elders begon te groeien.
 
De herwaardering voor muziek als kunstvorm verscherpte de eisen voor musici. De
 
gemiddelde amateurmusicus kon als vanouds bij de beroepsmusicus terecht voor
 
professionele scholing. Op hun beurt boden beroepsmusici zich via annonces aan en
 
op die manier ontstond in Zeeland – zo rond het midden van de 18<sup>e</sup>
 
eeuw – het beroep van muziekdocent.
 
   
Het
+
[[Bestand:Duyschot-orgel in de Nieuwe Kerk te Middelburg (foto Evert Blaas en Jan M. Boone).jpg|miniatuur|297x297px|Duyschot-orgel in de  
werd een trend om zelf in huiselijke kring muziek te maken. Er werd dan ook
+
Nieuwe Kerk te Middelburg (foto: Evert Blaas & Jan M. Boone).]]
veel kamermuziek geschreven en uitgevoerd. Koopman en muziekminnaar Daniël Radermacher was de grote stuwkracht achter deze trend. Niet alleen stimuleerde hij de
 
inrichting van de eerste concertzaal in Middelburg en de bouw van het eerste
 
orgel in de Oostkerk, ook organiseerde hij in zijn kapitale woning ‘De grote
 
Christoffel’ aan de Middelburgse Dam vele huisconcerten door amateurs en
 
beroepsmusici. Onder deze laatsten bevond zich de Vlissingse organist mr. Joost Verschuere Reynvaan,
 
die een [http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/detail/J-Verschuere-Reynvaan/Muzkaal-kunst-woordenboek-behelzende-de/Boek/?itemid=|universal/sru|http://data.bibliotheek.nl/ggc/ppn/096953799 musicologisch woordenboek] aan Radermacher opdroeg. In deze
 
periode waren ook de zogeheten [http://encyclopedievanzeeland.nl/Collegium_Musicum collegia musica] zeer actief, Latijn voor ‘muziekgezelschappen’,
 
en wel van amateurmuzikanten te Middelburg en Zierikzee. De leiding lag in de
 
betrouwbare handen van professionele musici. Zo werd het collegium in
 
Middelburg geleid door onder meer Remigius Schrijver, [http://encyclopedievanzeeland.nl/Pieter_Bustijn Pieter Bustijn], Benjamin Bouchart,
 
Christiaan Ernst Graf,
 
Frans Joachim Heinrichs, [http://encyclopedievanzeeland.nl/Willem_Lootens Willem Lootens]; Johan Snep was op zeker moment dirigent van het collegium musicum van Zierikzee.
 
   
Graf
+
De opbloeiende orgelcultuur in het 18e en 19e eeuwse Zeeland was niet in de laatste plaats te danken aan de familie Lootens – een muzikale en artistieke familie. [[MIZ Willem Lootens|Willem Lootens]] was de bekendste, maar zijn broers, zoons en kleinzoons waren [[TMZK Organist|organist]] in Zierikzee, Goes en Arnemuiden. Willem werd op dertigjarige leeftijd [[TMZK Organist|organist]] van de Grote Kerk te Zierikzee en drie jaar later van de Nieuwe Kerk te Middelburg. Tijdens orgelconcerten in de Nieuwe Kerk demonstreerde hij de ruime mogelijkheden van het [[TMZK Kerkorgel|orgel]]. Daarnaast begaf hij zich in de muzikale kringen van de bovengenoemde Daniël Radermacher. In diens woning gaf Lootens muzieklessen en bespeelde het [[TMZK Klavecimbel|klavecimbel]] tijdens huisconcerten. Aansluitend componeerde hij huiskamermuziek, zoals ''Six divertimentos for the piano'' en ''Trois quatuors pour le clavecin ou l’orgue avec violon, alto et baso''. Daarnaast schreef Lootens kerkmuziek.
was, net als diens eerdergenoemde collega’s, tevens een verdienstelijk
 
componist. Later kreeg hij een aanstelling als kapelmeester en componist aan
 
het prinselijk Hof, maar uit zijn Middelburgse periode dateren zijn eerste twee
 
opusnummers: [http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/?q=partof=%22Sinfonia%20II%22 twee ‘symphonieën’ en zes suites voor twee violen en basso continuo]. Graf schreef trouwens ook het ''Duo
 
économique pour 1 violon à 2 mains et 2 archets'', uit te voeren door twee musici,
 
elk met hun eigen srijkstok op eenzelfde viool. Graf had in Den Haag veel
 
charmante leerlingen waarmee hij dit opmerkelijke strijkwerkje wellicht vaak heeft
 
geoefend.
 
[[Bestand:Nieuwe Kerkorgel (foto Evert Blaas & Jan M. Boone).jpg|thumb|446x446px|Nieuwe Kerkorgel in Middelburg.]]
 
De
 
opbloeiende orgelcultuur in het 18<sup>e</sup> en 19<sup>e</sup> eeuwse Zeeland
 
was niet in de laatste plaats te danken aan de familie Lootens – een muzikale
 
en artistieke familie. [http://encyclopedievanzeeland.nl/Willem_Lootens Willem Lootens] was de bekendste, maar zijn broers, zoons en
 
kleinzoons waren organist in Zierikzee, Goes en Arnemuiden. Willem werd op
 
dertigjarige leeftijd organist van de Grote Kerk te Zierikzee en drie jaar
 
later van de Nieuwe Kerk te Middelburg. Tijdens orgelconcerten in de Nieuwe
 
Kerk demonstreerde hij de ruime mogelijkheden van het orgel. Daarnaast begaf
 
hij zich in de muzikale kringen van de bovengenoemde Daniël Radermacher.
 
In diens woning gaf Lootens muzieklessen en bespeelde het clavecimbel tijdens
 
huisconcerten. Aansluitend componeerde hij huiskamermuziek, zoals ''[http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/detail/Six-divertiments-for-the-piano-forte/Boek/?itemid=|universal/sru|http://data.bibliotheek.nl/ggc/ppn/256498849 Six divertimentos for the piano]'' ''en ''Trois quatuors pour le clavecin ou
 
l’orgue avec violon, alto et baso''. Daarnaast schreef Lootens kerkmuziek.
 
   
Openbare
+
Openbare [[TMZK Concert|concerten]] werden op dat moment nog nauwelijks gegeven. Weliswaar waren de [[TMZK Orgelconcert|orgelconcerten]] voor iedereen toegankelijk, maar verder was muziek iets voor binnenshuis. Alleen bij openbare gelegenheden klonk muziek. Als reden daarvoor schrijft Scherft het volgende: “Concertgevers werden niet hoog aangeslagen. Het publiek bezocht hun uitvoeringen niet om klankschonheid te ondergaan, maar om zich te vergapen aan allerlei ingewikkelde handgrepen en buitenissige prestaties. Nog lang zijn wonderkinderen en blinde virtuosen, alleen om het feit van hun optreden, grote trekpleisters gebleven. In de achttiende eeuw waren het de zg. androïden waar het publiek voor te hoop liep. Androïden waren levensechte poppen van natuurlijke grootte met een mechaniek binnenin, waardoor zij [[TMZK Muziekinstrument|instumenten]] konden bespelen met de daarbij horende en niet horende gebaren” (Scherft, p. 14, 16). Pas in de tweede helft van de 18e eeuw ging men de Middelburgse [[TMZK Concertzaal|concertzaal]] meer en meer in gebruik nemen om openbare concerten te verzorgen.
concerten werden op dat moment nog nauwelijks gegeven. Weliswaar waren de orgelconcerten
 
voor iedereen toegankelijk, maar verder was muziek iets voor binnenshuis.
 
Alleen bij openbare gelegenheden klonk muziek. Als reden daarvoor schrijft Scherft
 
het volgende: “Concertgevers werden niet hoog aangeslagen. Het publiek bezocht
 
hun uitvoeringen niet om klankschonheid te ondergaan, maar om zich te vergapen
 
aan allerlei ingewikkelde handgrepen en buitenissige prestaties. Nog lang zijn
 
wonderkinderen en blinde virtuosen, alleen om het feit van hun optreden, grote
 
trekpleisters gebleven. In de achttiende eeuw waren het de zg. androïden waar
 
het publiek voor te hoop liep. Androïden waren levensechte poppen van
 
natuurlijke grootte met een mechaniek binnenin, waardoor zij instumenten konden
 
bespelen met de daarbij horende en niet horende gebaren” (Scherft, p. 14, 16).
 
Pas in de tweede helft van de 18<sup>e</sup> eeuw ging men de Middelburgse concertzaal
 
meer en meer in gebruik nemen om openbare concerten te verzorgen.
 
   
 
== Romantiek (19e eeuw) ==
 
== Romantiek (19e eeuw) ==
[[Bestand:Gerard von Brucken Fock (Beeldbank Zeeland - ZB).jpg|thumb|Componist Gerard von Brucken Fock (1859-1935).]]
+
[[Bestand:Jan Morks (foto Beeldbank Zeeland - ZB).jpg|miniatuur|245x245px|Jan Morks, 1865-1926 (foto: [https://digitaal.dezb.nl/beeldbank/indeling/detail?q_searchfield=morks+235 Beeldbank Zeeland, nr. 235] - ZB).]]
Aan
+
Aan het Zeeuwse muziekleven in de 19e en de eerste helft van de 20e eeuw is veruit het grootste deel van Scherfts boek gewijd (zie pp. 19 e.v.). Hier volgen slechts enkele bekende namen uit dat recentere verleden. Om te beginnen de gebroeders Von Brucken Fock: Henri (1855-?), [[MIZ Emile von Brucken Fock|Emile]] (1857-1944) en [[MIZ Gerard von Brucken Fock|Gerard]] (1859-1935). Deze drie broers brachten hun jeugd door op het schitterende landgoed [http://encyclopedievanzeeland.nl/Hooge,_Slot_Ter_%28van_Der_Hooge%29 Ter Hooge], tussen Koudekerke en Middelburg. Emile en Gerard zijn vooral als componist bekend geworden. Emile werd beroepsmilitair, maar bleef daarnaast componeren. Gerard werd beroepsmusicus. Hij studeerde [[TMZK Compositie|compositieleer]] bij onder meer Richard Hol. Gerard heeft zeer veel werken voor piano en andere instrumenten, orkest en zang gecomponeerd. Hij schreef onder andere het groot oratorium De wederkomst van Christus en een Requiem. Met merkbare bewondering schrijft Scherft: “De beide Von Brucken Focks behoren tot de weinige Zeeuwen wier composities tot ver buiten deze provincie herhaaldelijk op concertprogramma’s voorkwamen. Hun tijdgenoot [[MIZ Karl Otto Lies|Otto Lies]], dirigent en componist te Goes, van wiens werken hetzelfde gezegd kan worden, was geen geboren Zeeuw” (Scherft, p. 49).
het Zeeuwse muziekleven in de 19<sup>e</sup> en de eerste helft van de 20<sup>e</sup>
 
eeuw is veruit het grootste deel van Scherfts boek gewijd (zie ''[http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/?q=scherft%20speurtocht Een speurtocht door Zeeuws muziekverleden], pp. 19 e.v.). Hier volgen slechts enkele bekende''
 
namen uit dat recentere verleden. Om te beginnen de gebroeders Von Brucken
 
Fock: Henri (1855-?), [http://encyclopedievanzeeland.nl/Brucken_Fock,_Abraham_Emilius_Von Emile] (1857-1944) en [http://encyclopedievanzeeland.nl/Gerardus_Hubertus_Galenus_von_Brucken_Fock Gerard] (1859-1935). De drie broers
 
brachten hun jeugd door op het schitterende landgoed [http://encyclopedievanzeeland.nl/Hooge,_Slot_Ter_%28van_Der_Hooge%29 Ter Hooge], tussen Koudekerke en
 
Middelburg. Emile en Gerard zijn vooral als componist bekend geworden. Emile
 
werd beroepsmilitair, maar bleef daarnaast componeren. Gerard werd
 
beroepsmusicus. Hij studeerde compositieleer bij onder meer Richard
 
Hol. Gerard
 
heeft zeer veel [http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/?q=brucken%20fock%20gerard werken voor piano en andere instrumenten, orkest en zang] gecomponeerd. Hij schreef onder andere het groot oratorium [http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/detail/De-wederkomst-van-Christus-of-Het-naderende/Bladmuziek/?itemid=|universal/sru|http://data.bibliotheek.nl/ggc/ppn/324381174 De wederkomst van Christus] en een [http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/detail/Requiem-voor-soli-koor-en-orkest-1933/Bladmuziek/?itemid=|universal/sru|http://data.bibliotheek.nl/ggc/ppn/168178060 Requiem]. Met merkbare bewondering
 
schrijft Scherft: “De beide Von Brucken Focks behoren tot de weinige Zeeuwen
 
wier composities tot ver buiten deze provincie herhaaldelijk op
 
concertprogramma’s voorkwamen. Hun tijdgenoot Otto Lies, dirigent en componist
 
te Goes, van wiens werken hetzelfde gezegd kan worden, was geen geboren Zeeuw”
 
(Scherft, p. 49).
 
   
[[Bestand:Jan Morks (Beeldbank Zeeland - ZB).jpg|thumb|[http://encyclopedievanzeeland.nl/Jan_Morks Jan Morks] (1865-1926) was vanaf 1891 kapelmeester van het Muziekkorps Middelburg, een korps met betaalde musici en hoge muzikale eisen. Morks componeerde ook veel, waaronder [http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/?q=morks%20volkslied Het Zeeuws Volkslied]. Voor het carillon van de Lange Jan heeft hij vele bewerkingen gemaakt. Studenten van het [http://www.ucr.nl/Pages/default.aspx UCR] maakte een [https://www.youtube.com/watch?v=maH8rJT6Txs&feature=youtu.be documentaire] over hem.]]
+
Ook geen geboren Zeeuw, maar desalniettemin een bekende naam uit het Zeeuws muziekverleden is [[Jan Morks|Jan Morks]] (1865-1926). Van geboorte een Dordrechtenaar toonde hij daar reeds als kind zijn muzikaal talent, want op zijn negende werd hij tot het stedelijk schutterijorkest toegelaten. Vervolgens volgde hij een muziekopleiding in Rotterdam ([[TMZK Klarinet|klarinet]] en [[TMZK Orgel|orgel]]), waarna hij zich in 1889 te Dordrecht vestigde als [[TMZK Organist|organist]] en [[TMZK Muziekdocent|muziekonderwijzer]]. Twee jaar later werd hij [[TMZK Dirigent|kapelmeester]] van het Muziekkorps Middelburg. Daarmee gaf hij concerten, waarbij hij niet alleen dirigeerde, maar soms zelf ook musiceerde. Hij bespeelde dan de klarinet en werd “geprezen […] om zijn volle en zeldzaam fraaie toon” (Scherft, p. 112). Morks stelde zeer hoge eisen aan zijn musici; volgens een gerucht inspecteerde hij ’s avonds hun huizen om te controleren of ze wel voldoende oefenden. Hij dirigeerde het Muziekkorps 35 jaar lang op verschillende plekken in Middelburg en in Zeeland als geheel. Deze concerten “brachten een groot publiek tot enthousiasme en bezorgden het schutterijkorps een bijna legendarische populariteit” (Scherft, p. 113). Verder componeerde Morks zijn hele leven – overigens waarschijnlijk zonder ooit compositieleer te hebben gevolgd. Veel van diens composities zijn voor [[TMZK Harmonieorkest|harmonieorkest]] geschreven. Hij schreef 42 marsen, dansmuziek, maar ook Het Zeeuws Volkslied.
Ook
 
geen geboren Zeeuw, maar desalniettemin een bekende naam uit het Zeeuws muziekverleden is [http://encyclopedievanzeeland.nl/Jan_Morks Jan Morks]
 
(1865-1926). Van geboorte een Dordrechtenaar toonde hij daar reeds als kind
 
zijn muzikaal talent, want op zijn negende werd hij tot het stedelijk
 
schutterijorkest toegelaten. Vervolgens volgde hij een muziekopleiding in
 
Rotterdam (klarinet en orgel), waarna hij zich in 1889 te Dordrecht vestigde
 
als organist en muziekonderwijzer. Twee jaar later werd hij kapelmeester van
 
het Muziekkorps Middelburg.
 
Daarmee gaf hij concerten, waarbij hij niet alleen dirigeerde, maar soms zelf
 
ook musiceerde. Hij bespeelde dan de klarinet en werd “geprezen […] om zijn
 
volle en zeldzaam fraaie toon” (Scherft, p. 112). Morks stelde zeer hoge eisen
 
aan zijn musici; volgens een gerucht inspecteerde hij ’s avonds hun huizen om
 
te controleren of ze wel voldoende oefenden. Hij dirigeerde het Muziekkorps 35
 
jaar lang op verschillende plekken in Middelburg en in Zeeland als geheel. Deze
 
concerten “brachten een groot publiek tot enthousiasme en bezorgden het
 
schutterijkorps een bijna legendarische populariteit” (Scherft, p. 113). Verder
 
componeerde Morks zijn hele leven – overigens waarschijnlijk zonder ooit
 
compositieleer te hebben gevolgd. Veel van diens [http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/?q=author:&#x22;Morks,&#x20;Jan&#x22; composities] zijn voor harmonieorkest
 
geschreven. Hij schreef 42 marsen, dansmuziek, maar ook [http://zoeken.zeeuwsebibliotheek.nl/?q=morks%20volkslied Het Zeeuws Volkslied].  
 
   
 
== Moderne tijd (20e-21e eeuw) ==
 
== Moderne tijd (20e-21e eeuw) ==
[[Bestand:Margaretha Christina de Jong.jpg|thumb|Componiste Margaretha Christina de Jong (geb. 1981)]]
+
[[Bestand:Daan Manneke (Beeldbank Zeeland - ZB).jpg|miniatuur|287x287px|Muziek van Daan Manneke in de Middelburgse Oostkerk, met medewerking van [[MIZ Bram Beekman|Bram Beekman]] (foto: [https://digitaal.dezb.nl/beeldbank/indeling/detail?q_searchfield=manneke+23497 Beeldbank Zeeland, nr. 23497] - ZB).]]
Van
+
Van een latere generatie is de Middelburger [[MIZ Jan Kuiler|Jan Kuiler]] (1893-1976). Hij studeerde aan het Amsterdams [[TMZK Conservatorium|conservatorium]] [[TMZK Piano|piano]], [[TMZK Viool|viool]] en [[TMZK Compositie|compositieleer]]. Als [[TMZK Pianist|concertpianist]] trad hij met succes op in Duitsland en elders in Europa. Daarna vestigde hij zich in Middelburg als [[TMZK Muziekdocent|muziekdocent]] en [[TMZK Dirigent|dirigent]]. Ook componeerde hij enkele vocale werken. Hij dirigeerde onder andere de Vlissingsche Oratoriumvereeniging, later overgenomen door de Kruiningse componist en organist [[MIZ Daan Manneke|Daan Manneke]] (geb. 1939). Deze laatste was weer een leerling van de Goesenaar [[MIZ Adriaan Kousemaker|Adriaan Kousemaker]] (1908-1984), [[TMZK Organist|organist]], dirigent, [[TMZK Componist|componist]] en [[TMZK Muziekuitgeverij|muziekuitgever]] (uitgeverij [[MIZ Ars Nova|Ars Nova]]).
een latere generatie is de Middelburger [http://encyclopedievanzeeland.nl/Jan_Kuiler Jan Kuiler] (1893-1976). Hij studeerde aan het Amsterdams conservatorium piano, viool en
 
compositieleer. Als concertpianist trad hij met succes op in Duitsland en
 
elders in Europa. Daarna vestigde hij zich in Middelburg als muziekdocent en
 
dirigent. Ook componeerde hij enkele vocale werken. Hij dirigeerde onder andere
 
de Vlissingsche Oratoriumvereeniging, later overgenomen door de Kruiningse
 
componist en organist [http://encyclopedievanzeeland.nl/Daan_Manneke Daan Manneke] (geb. 1939). Deze laatste was weer een leerling van
 
de Goesenaar [http://encyclopedievanzeeland.nl/Adriaan_Kousemaker Adriaan Kousemaker] (1908-1984), organist, dirigent,
 
componist en muziekuitgever (uitgeverij Ars Nova).
 
   
 
'''Aanvulling vereist ..........................!!!'''
 
'''Aanvulling vereist ..........................!!!'''
 
 
{{InfKrt Concept
 
{{InfKrt Concept
 
|Context=MIZ Geschiedenis,
 
|Context=MIZ Geschiedenis,
 
|prefLabel=Muziekgeschiedenis Zeeland
 
|prefLabel=Muziekgeschiedenis Zeeland
|altLabel=Zeeuwse muziekgeschiedenis
+
|altLabel=Zeeuwse muziekgeschiedenis, Zeeuws muziekverleden
 
|inScheme=Muziek
 
|inScheme=Muziek
 
|creator=HansC
 
|creator=HansC
 
}}
 
}}

Huidige versie van 13 jan 2017 om 11:29

Renaissance (14e-16e eeuw)

Vrijwel iedereen kent Bløf, de in Nederland beroemde popgroep van Zeeuwse bodem. Maar ook al vóór Bløf werd in Zeeland volop muziek gemaakt. Sterker nog, deze provincie heeft een bijzonder rijk muziekverleden. De enige publicatie die op dit moment vrijwel heel het Zeeuws muziekverleden weergeeft, is een boek van P. Scherft, getiteld Een speurtocht door Zeeuws muziekverleden. Daarin blijkt dat opgravingen ons alvast een beeld geven van de Zeeuwse muziekgeschiedenis. Aanwijzingen zijn bijvoorbeeld muziekinstrumenten als mondharpjes, maar ook een tamboerfluitje uit de tweede helft van de 14e eeuw, afkomstig uit Aardenburg. Ook zijn enkele keramische blaasinstrumenten opgegraven.

Voorts wordt in officiële stukken uit de 14e eeuw melding gemaakt van openbare optredens door muzikanten in Zeeland. Dat gebeurde bij kerkelijke plechtigheden. Veertig of meer muzikanten werden bij dergelijke muziekevenementen ingezet. Deze stoet trok langs de straten. “Naast de meesters ‘van den vedelen’ zag en hoorde men die ‘van de ghitaernen’, van de ‘sautelien’ en de ‘rebeeke’ (tokkel- en strijkinstrumenten). Pijpers, trompetters, zangers en zelfs een spreker waren erbij, het jaar daarop [1366] ook schalmeiblazers. In 1373 werden ook twee portatieforgeltjes in de stoet meegedragen” (Scherft, p. 1). Wereldlijke feesten werden trouwens ook door stadsmuzikanten opgeluisterd.

De meeste muzikanten in die tijd waren vrije kunstenaars die schnabbelend door het leven gingen. De Zeeuwse steden hadden vooralsnog alleen trompetters in vaste dienst. Later was er ook sprake van muzikanten die andere instrumenten bespeelden. Te denken valt bijvoorbeeld aan carillonisten en stadsorganisten. In 1614 had St. Maartensdijk acht muzikanten in dienst en Zierikzee in 1797 zelfs zestien. Zulke muzikanten speelden dansmuziek op feesten, gaven les, traden op voor burgers, maar lieten ook edellieden op hooggelegen kastelen van hun oorstrelende kunstbeoefening genieten.

Vierstemmige puzzelcanon Ave Maris Stella, door Danckerts op een schaakbord genoteerd (foto: Encyclopedie van Zeeland)

Binnen de kerk was muziek onmisbaar voor de eredienst. Er is door Zeeuwse componisten relatief veel kerkmuziek geschreven. Te denken valt bijvoorbeeld aan componisten als Ghiselin Danckerts uit Tholen en Lupus Hellinck uit Axel. Mogelijk is ook hun beroemde tijdgenoot Jacobus Clemens non Papa uit Zeeland afkomstig. De koormuziek werd tot op zeer hoog niveau ontwikkeld: ze werd een echte kunstvorm. Daartoe waren aan sommige kerken – zoals in Hulst, Goes en St. Maartensdijk, later in Veere, Tholen en Middelburg – vaste koren verbonden.

Aan deze door het katholieke geloof ingegeven traditie kwam echter in 1574 een eind; het psalmgezang van de reformatie deed zijn intrede. “Deze kerkzang”, zo schrijft Scherft, was “in esthetisch opzicht niet met de oudere te vergelijken. Dat was ook niet de bedoeling: het ging niet om het kunstgenot, maar om de geloofsovertuiging. Al wat van de zuivere Waarheid afleidde, was voor de calvinisten in letterlijke zin uit den Boze en diende uit de kerken verwijderd te worden. Dat waren niet alleen de altaren en heiligenbeelden, maar ook de orgels, die zelfs niet voor ondersteuning van het psalmgezang bespeeld mochten worden” (Scherft, p. 5). Een Zeeuws componist en dichter uit die tijd is Adriaen Valerius (1575-1625), woonachtig te Veere. Bekend is zijn Nederlandtsche Gedenck-clanck. Het bevat een verhaal over de Tachtigjarige Oorlog, afgewisseld met vrome gedichten, bedoeld om te worden gezongen in de huiskamer op melodieën van dansmuziek uit zijn tijd. Het werk bleek echter bij zijn tijdgenoten onpopulair, mogelijk vanwege de al te wereldse (dansdeuntjes) aanpak. Pas in de 19e eeuw kreeg het belangstelling.

Barok (17e-18e eeuw)

Niettemin keerde, ondanks het streng calvinistisch klimaat, de stadsorganist in Middelburg weer terug. Hij bleef voorlopig uit de kerkdienst, maar bespeelde wel het orgel en het carillon van de Nieuwe Kerk ter verstrooiing van de burgers. Vanaf 1638 ontstaat dan in Middelburg een nieuwe traditie van stadsorganisten, te beginnen bij Cornelis Dapper en gevolgd door lieden als Remigius Schrijver, Pieter Bustijn en Willem Lootens. Schrijver en Busteijn hebben zich onder meer aan een nieuwe toonzetting der psalmen gewijd. Daarnaast componeerden zij, net als Valerius, ook kamermuziek. Exemplarisch zijn Bustijns Suites pour le clavecin. In zekere zin vormde dergelijke ‘wereldse’ kamermuziek een tegenwicht voor de strenge eisen van de reformatie. Een ander voorbeeld van een voor de huiskamer componerend Zeeuwse musicus was Johan Snep uit Zierikzee. Hij schreef onder meer een verzameling Nederduytse liederen met een en twee stemmen en basso continuo en een bundel van tien Sonates (suites) voor viola da gamba en basso continuo.

De Rijckere-orgel in de Oostkerk te Middelburg (foto: Beeldbank Zeeland, nr. 35334 - ZB).

Langzamerhand kreeg het orgel in Zeeland opnieuw een functie, en wel in de Hervormde Kerk, aanvankelijk slechts voor en na de dienst, later ook voor de begeleiding van psalmgezang. Hier en daar voorzagen zelfs individuele gemeenteleden hun kerk van een compleet orgel. Omstreeks het midden van de 18e eeuw was het orgelspel algemeen ingeburgerd. Vanaf dat moment werden nieuwe kerkorgels, vaak met ruime afmetingen en muzikale mogelijkheden, plechtig ingewijd. Daarmee erkende men de stichtelijke (verheffende) werking van het orgelspel uitdrukkelijk. Aanvullend versterkten orgelconcerten de esthetische waardering voor de orgelkunst. In Goes bijvoorbeeld werd in de eerste helft van de 18e eeuw het orgel enige malen per week ’s avonds een uur bespeeld. Vooral het Oostkerkorgel werd zeer geprezen om zijn goede kwaliteiten.

De opleving van de orgelcultuur in Zeeland stimuleerde de muzikale ontwikkeling van Zeeuwen in het algemeen. Het muziekonderwijs in Middelburg en elders begon te groeien. De herwaardering voor muziek als kunstvorm verscherpte de eisen voor musici. De gemiddelde amateurmusicus kon als vanouds bij de beroepsmusicus terecht voor professionele scholing. Op hun beurt boden beroepsmusici zich via annonces aan en op die manier ontstond in Zeeland – zo rond het midden van de 18e eeuw – het beroep van muziekdocent.

Het werd een trend om zelf in huiselijke kring muziek te maken. Er werd dan ook veel kamermuziek geschreven en uitgevoerd. Koopman en muziekminnaar Daniël Radermacher was de grote stuwkracht achter deze trend. Niet alleen stimuleerde hij de inrichting van de eerste concertzaal in Middelburg en de bouw van het eerste orgel in de Oostkerk, ook organiseerde hij in zijn kapitale woning ‘De grote Christoffel’ aan de Middelburgse Dam vele huisconcerten door amateurs en beroepsmusici. Onder deze laatsten bevond zich de Vlissingse organist mr. Joos Verschuere Reynvaan, die zijn musicologisch woordenboek aan Radermacher opdroeg. In deze periode waren ook de zogeheten collegia musica zeer actief, muziekgezelschappen van amateurmuzikanten te Middelburg en Zierikzee. De leiding lag in de betrouwbare handen van professionele musici. Zo werd het collegium in Middelburg geleid door onder meer Remigius Schrijver, Pieter Bustijn, Benjamin Bouchart, Christian Ernst Graf, Frans Joachim Heinrichs en Willem Lootens. Johan Snep was op zeker moment dirigent van het collegium musicum in Zierikzee.

Graf was, net als diens eerdergenoemde collega’s, tevens een verdienstelijk componist. Later kreeg hij een aanstelling als kapelmeester en componist aan het prinselijk Hof, maar uit zijn Middelburgse periode dateren zijn eerste twee opusnummers: twee ‘symphonieën’ en zes suites voor twee violen en basso continuo. Graf schreef trouwens ook het Duo économique pour 1 violon à 2 mains et 2 archets, uit te voeren door twee musici, elk met hun eigen strijkstok op eenzelfde viool. Graf had in Den Haag veel charmante leerlingen waarmee hij dit opmerkelijke strijkwerkje wellicht vaak heeft geoefend.

Duyschot-orgel in de Nieuwe Kerk te Middelburg (foto: Evert Blaas & Jan M. Boone).

De opbloeiende orgelcultuur in het 18e en 19e eeuwse Zeeland was niet in de laatste plaats te danken aan de familie Lootens – een muzikale en artistieke familie. Willem Lootens was de bekendste, maar zijn broers, zoons en kleinzoons waren organist in Zierikzee, Goes en Arnemuiden. Willem werd op dertigjarige leeftijd organist van de Grote Kerk te Zierikzee en drie jaar later van de Nieuwe Kerk te Middelburg. Tijdens orgelconcerten in de Nieuwe Kerk demonstreerde hij de ruime mogelijkheden van het orgel. Daarnaast begaf hij zich in de muzikale kringen van de bovengenoemde Daniël Radermacher. In diens woning gaf Lootens muzieklessen en bespeelde het klavecimbel tijdens huisconcerten. Aansluitend componeerde hij huiskamermuziek, zoals Six divertimentos for the piano en Trois quatuors pour le clavecin ou l’orgue avec violon, alto et baso. Daarnaast schreef Lootens kerkmuziek.

Openbare concerten werden op dat moment nog nauwelijks gegeven. Weliswaar waren de orgelconcerten voor iedereen toegankelijk, maar verder was muziek iets voor binnenshuis. Alleen bij openbare gelegenheden klonk muziek. Als reden daarvoor schrijft Scherft het volgende: “Concertgevers werden niet hoog aangeslagen. Het publiek bezocht hun uitvoeringen niet om klankschonheid te ondergaan, maar om zich te vergapen aan allerlei ingewikkelde handgrepen en buitenissige prestaties. Nog lang zijn wonderkinderen en blinde virtuosen, alleen om het feit van hun optreden, grote trekpleisters gebleven. In de achttiende eeuw waren het de zg. androïden waar het publiek voor te hoop liep. Androïden waren levensechte poppen van natuurlijke grootte met een mechaniek binnenin, waardoor zij instumenten konden bespelen met de daarbij horende en niet horende gebaren” (Scherft, p. 14, 16). Pas in de tweede helft van de 18e eeuw ging men de Middelburgse concertzaal meer en meer in gebruik nemen om openbare concerten te verzorgen.

Romantiek (19e eeuw)

Jan Morks, 1865-1926 (foto: Beeldbank Zeeland, nr. 235 - ZB).

Aan het Zeeuwse muziekleven in de 19e en de eerste helft van de 20e eeuw is veruit het grootste deel van Scherfts boek gewijd (zie pp. 19 e.v.). Hier volgen slechts enkele bekende namen uit dat recentere verleden. Om te beginnen de gebroeders Von Brucken Fock: Henri (1855-?), Emile (1857-1944) en Gerard (1859-1935). Deze drie broers brachten hun jeugd door op het schitterende landgoed Ter Hooge, tussen Koudekerke en Middelburg. Emile en Gerard zijn vooral als componist bekend geworden. Emile werd beroepsmilitair, maar bleef daarnaast componeren. Gerard werd beroepsmusicus. Hij studeerde compositieleer bij onder meer Richard Hol. Gerard heeft zeer veel werken voor piano en andere instrumenten, orkest en zang gecomponeerd. Hij schreef onder andere het groot oratorium De wederkomst van Christus en een Requiem. Met merkbare bewondering schrijft Scherft: “De beide Von Brucken Focks behoren tot de weinige Zeeuwen wier composities tot ver buiten deze provincie herhaaldelijk op concertprogramma’s voorkwamen. Hun tijdgenoot Otto Lies, dirigent en componist te Goes, van wiens werken hetzelfde gezegd kan worden, was geen geboren Zeeuw” (Scherft, p. 49).

Ook geen geboren Zeeuw, maar desalniettemin een bekende naam uit het Zeeuws muziekverleden is Jan Morks (1865-1926). Van geboorte een Dordrechtenaar toonde hij daar reeds als kind zijn muzikaal talent, want op zijn negende werd hij tot het stedelijk schutterijorkest toegelaten. Vervolgens volgde hij een muziekopleiding in Rotterdam (klarinet en orgel), waarna hij zich in 1889 te Dordrecht vestigde als organist en muziekonderwijzer. Twee jaar later werd hij kapelmeester van het Muziekkorps Middelburg. Daarmee gaf hij concerten, waarbij hij niet alleen dirigeerde, maar soms zelf ook musiceerde. Hij bespeelde dan de klarinet en werd “geprezen […] om zijn volle en zeldzaam fraaie toon” (Scherft, p. 112). Morks stelde zeer hoge eisen aan zijn musici; volgens een gerucht inspecteerde hij ’s avonds hun huizen om te controleren of ze wel voldoende oefenden. Hij dirigeerde het Muziekkorps 35 jaar lang op verschillende plekken in Middelburg en in Zeeland als geheel. Deze concerten “brachten een groot publiek tot enthousiasme en bezorgden het schutterijkorps een bijna legendarische populariteit” (Scherft, p. 113). Verder componeerde Morks zijn hele leven – overigens waarschijnlijk zonder ooit compositieleer te hebben gevolgd. Veel van diens composities zijn voor harmonieorkest geschreven. Hij schreef 42 marsen, dansmuziek, maar ook Het Zeeuws Volkslied.

Moderne tijd (20e-21e eeuw)

Muziek van Daan Manneke in de Middelburgse Oostkerk, met medewerking van Bram Beekman (foto: Beeldbank Zeeland, nr. 23497 - ZB).

Van een latere generatie is de Middelburger Jan Kuiler (1893-1976). Hij studeerde aan het Amsterdams conservatorium piano, viool en compositieleer. Als concertpianist trad hij met succes op in Duitsland en elders in Europa. Daarna vestigde hij zich in Middelburg als muziekdocent en dirigent. Ook componeerde hij enkele vocale werken. Hij dirigeerde onder andere de Vlissingsche Oratoriumvereeniging, later overgenomen door de Kruiningse componist en organist Daan Manneke (geb. 1939). Deze laatste was weer een leerling van de Goesenaar Adriaan Kousemaker (1908-1984), organist, dirigent, componist en muziekuitgever (uitgeverij Ars Nova).

Aanvulling vereist ..........................!!!












Schema: Muziek, Context: Geschiedenis
Verwant: A.A. Noske, Adriaan Kousemaker, Adriaen Valerius, Ars Nova, Bram Beekman, Christian Ernst Graf, Eduard Flipse, Emile von Brucken Fock, Gerard von Brucken Fock, Ghiselin Danckerts, Jacob Cats, Jan Kuiler, Jan Morks, Johan Snep, Joos Verschuere Reynvaan, Karl Otto Lies, Lupus Hellinck, Pieter Bustijn, Remigius Schrijver, Suenonius Mandelgreen, Willem Lootens, Collegium musicum, Muziekgeschiedenis (vak)




Referenties